Links  |  Gastenboek  |  Contact

Anne

Eerst vallen de goed georganiseerde geveltjes je op. De met zorg aangebrachte ornamenten. Unieke vormen van het gedurfde stratenplan uit de jaren twintig. Recht, krom, speels en dan weer strak georkestreerd. Statige granieten portiektrappen, gevat in rood bakstenen geveltjes. Het is dit deftige, zonnige aanzien van de Rivierenbuurt in Amsterdam Zuid, dat mij vrolijk stemt. Ik laveer er onbekommerd langs slaperige straatjes, brede lanen en gezellige pleintjes en voel mij er zonder aanwijsbare reden gelukkiger, dan elders in de stad.

Maar wanneer je haar, net als in de liefde, beter kennen leert, geeft zij haar geheimen aan je prijs. Dan vertelt ze over het zwarte verleden, dat de ogenschijnlijke zorgeloosheid van deze buurt, in tranen verdrinken kan. Ik sta op het Merwedeplein oog in oog met een beeld van Anne Frank. In brons staat zij daar. Verstild maar veelzeggend. Want tijdloos verdriet houdt deze wijk stevig in haar greep.



In het donker stampen laarzen dreigend over de stoep waar overdag de kinderen nog speelden. Fel bijtende commando’s verbreken de stilte van de nacht in de nu zo breekbare, van God verlaten Rivierenbuurt. Met onbeschrijfelijke ruwheid vertrapt het monster nacht na nacht de liefde en de hoop der mensheid. In wenende colonnes verdwijnen onschuldige kinderen, vrouwen en mannen onder dwang van honende duivels stilletjes in de nacht. Totdat elk geluid verstomt en de sterren voorzichtig aan weer stralen gaan.

's Morgens is er de zon, die de langgerekte straten weer tot leven wekt. Alsof er niets gebeurde. Honderden kilometers verderop tekent dezelfde zon voorbijschietende streepjescodes op de achterwand van een volgestouwde, stinkende en schuddende goederenwagon. De luide, monotone dreun van de zware wielen op de rails kan de stilte der hopeloosheid niet overstemmen.

Als politieman voel ik een deel van de schuld. Want in de oorlog waren er dienders, die ‘kopgeld’ bijverdienden. Een paar gulden per Jood die zij aangaven bij de Duitse bezetter. Collega’s staken daar regelmatig een bezemsteel in de mouw van diens lange leren jas, zodanig, dat die schuin omhoog stak.

Laten we met z’n allen zorgen, dat het nooit meer gebeuren kan. Dat we rechtvaardig en menselijk zullen zijn en opkomen voor de zwakkeren in onze samenleving. Wij zijn, al of niet in ondergeschiktheid aan het ‘bevoegde gezag’, altijd en overal verantwoordelijk voor ons eigen handelen en denken.

17.000 onschuldige Joodse Amsterdammers woonden er in mijn Rivierenbuurt. Daarvan werden er 14000 zonder mededogen weggevoerd en in troosteloze, afgelegen vernietigingskampen vermoord.

Alsjeblieft, nooit meer.

John Beerman, buurtregisseur

Regiopolitie Amsterdam Amstelland


Top