De buurt waarin zij woonde

© AFF Basel / AFS Amsterdam

Ruime huizen, brede straten en veel groen; zo zag de buurt eruit waarin Anne Frank opgroeide. Toen zij er in 1934 met haar familie kwam wonen, was dit stukje van Amsterdam bijna af. Maar er waren ook plekken die nog onbebouwd waren; daar kon je als kind lekker spelen. Wat verderop graasden de koeien in de polder en liepen er watertjes waarop je, als het had gevroren, goed kon schaatsen.

Voor een jong meisje, zoals Anne, was het in de Rivierenbuurt van de jaren ’30 volop genieten. Niet voor niets noemde ze het Merwedeplein, waar haar huis lag, wel eens het "Merry"; dat betekende dat ze er gelukkig was.

Haar woning vond je op een tweede etage. Het was er knus en warm. Als ze buiten wilde spelen, rende Anne het portiek af en ontmoette haar vriendinnetjes beneden. Eigenlijk was zij nooit alleen; altijd zag je wel kinderen bij haar. Soms waren die joods, net zoals zij, en gevlucht uit Duitsland. Ver weg van thuis, waar de nazi’s hen het leven onmogelijk maakten, voelden zij zich hier veilig.

In 1940 woonden er in de Rivierenbuurt wel 17.000 joden, waaronder veel vluchtelingen. De meesten vielen alsnog in handen van de nazi’s toen die ons land binnenvielen. Zij moesten zich melden. Werden opgepakt. Of ontdekt op de plekken waar zij zich verborgen hielden.

Zo’n 13.000 joden, die afkomstig waren uit de wijk, werden door de nazi’s omgebracht.

Anne Frank was één van hen.