Omgeven door boeken is hij. Want alles wat met schrijven heeft te maken, heeft Maarten Asscher’s belangstelling. Meer dan eens vertrouwt hij ook zijn eigen gedachten toe aan het papier; van zijn hand verschenen de afgelopen jaren o.a. gedichten, essays en romans. Daarin kon hij kwijt wat hij wilde, zonder dat hij zich door iets of iemand beperkt voelde.
Toch is de voorzitter van de Stichting Amsterdam Vluchtstad zich ervan bewust dat zoiets niet vanzelfsprekend is. “Op veel plekken in de wereld worden schrijvers dwarsgezeten”, zegt hij; “Omdat wat zij willen vertellen door de mensen, die daar de touwtjes in handen hebben, niet op prijs wordt gesteld. Wat zij willen schrijven, wordt niet altijd afgedrukt, en soms wordt hun het zwijgen helemaal opgelegd. Worden zij bedreigd of vervolgd.”
Vanaf 1997 krijgen schrijvers, die zich thuis niet vrij kunnen uiten, een helpende hand aangereikt. Her en der in de Europa zijn voor hen z.g. “vluchtsteden” gecreëerd waar zij alsnog hun werk kunnen doen zonder dat hen dat wordt belet. Ook Amsterdam maakt deel uit van dat netwerk van vluchtsteden. Ieder jaar wordt een schrijver, dichter of journalist uitgenodigd om naar deze stad te komen; daar krijgen zij een woning aangeboden waar ze ongestoord hun gang kunnen gaan.
Sinds enige jaren wordt daarvoor het huis gebruikt waarin Anne Frank en haar familie woonden voordat zij moesten onderduiken. Dat kwam in 2004 in het bezit van de wooncoöperatie Ymere die er een passende bestemming voor zocht. Nadat het appartement aan het Merwedeplein 37II bijna volledig was teruggebracht in de staat waarin de Frank’s het hadden achtergelaten toen zij zich voor de nazi’s moesten verbergen, kon de eerste schrijver -die naar ons land was gehaald om hier in alle vrijheid te werken- er zijn intrek nemen. Voor Maarten Asscher een bijzonder moment.
“In dit huis was het dat Anne de eerste regels van haar dagboek schreef. Over alles wat zij dacht en haar bezighield, had ze het daarin. Dat is eigenlijk wat elke schrijver wil; je niet geremd voelen in het schrijven van de dingen die je kwijt wilt. Het is bijzonder dat de “vlucht-schrijvers”, die een tijd lang bij ons te gast zijn, juist hier een plek vinden waar zij onbelemmerd hun werk kunnen doen.”
Iedere schrijver mag maximaal een jaar in Anne’s woning blijven. De huur van het huis, en ook de kosten van het levensonderhoud, worden door de stichting betaald. Om ervoor te zorgen dat de bewoners ongestoord kunnen werken, is de woning niet voor publiek toegankelijk. Wie meer over het joodse meisje wil weten, kan terecht in het Anne Frank Huis, verderop in de stad.
Na afloop van het jaar vertrekken de schrijvers weer. Er zijn erbij die in Nederland blijven en hier een nieuw bestaan opbouwen, anderen gaan naar elders. Een enkeling keert terug naar zijn eigen land, voor zover de situatie dat toelaat. “Daar wordt dan toch anders naar hem of haar gekeken dan voorheen”, zegt Asscher; “ Want door zo’n schrijver een tijdje in Amsterdam onderdak te hebben gegeven, en hier te laten werken, heb je duidelijk gemaakt dat dat in zijn eigen land niet kan. Dat je daar niet zomaar voor je mening uit mag komen. Soms zie je dat de regering van dat land aan het denken wordt gezet en er, onder de druk die internationaal op haar wordt uitgeoefend, dingen verbeteren. Dat er meer vrijheid komt. Het is mooi als ook ons initiatief daar iets aan kan bijdragen.”
Tot nu toe hebben de volgende auteurs onderdak gekregen in Anne’s huis:
* El-Mahdi Acherchour, dichter en schrijver (Algerije)
* Maha Hassan, schrijfster (Syrië)