Links  |  Gastenboek  |  Contact

"Ik zag hoe hij Anne's katje in zijn armen had"

- Toosje K. -


Zou ze haar nog hebben opgetild? Dicht tegen zich aan hebben gedrukt en even hebben geaaid? Niemand weet hoe Anne Frank, op die vroege ochtend van 6 juli 1942, afscheid heeft genomen van de kat Moortje. Maar dat ze aan het dier verknocht was, is zeker. Toch begreep ook Anne dat het katje niet mee kon naar de plek waar zij met haar familie ging onderduiken.

Voordat de Franks hun woning aan het Merwedeplein verlieten, hadden ze voor Moortje nog wat lekkers achtergelaten. Ook was er een briefje neergelegd voor de meneer die bij hen op kamers woonde. Of hij voor opvang voor het katje kon zorgen, stond erop. Twee deuren verder moest dat wel lukken. Daar woonde een gezin met kinderen waarvan de jongste de leeftijd van Anne had.

"Die meneer Goldschmidt kwam bij ons langs", weet zij zich nog te herinneren; "En hij zei ‘de familie Frank is verdwenen’. Toen gaf hij mijn moeder een briefje dat hij op de tafel in hun woning had gevonden. Ze praatten wat. Ik zag hoe hij Anne's katje in zijn armen had en nam die van hem over. Hij gaf mij ook het stuk vlees dat voor de kat was achtergelaten, ik ben ermee naar de keuken gegaan en heb Moortje eten gegeven. Na een tijdje kwam mijn moeder naar de keuken. Ze keek hoe Moortje zat te eten en zei tegen mij; "We houden hem hier."

De hele oorlog is het katje bij Anne’s buren gebleven. Misschien dat die dachten dat de opvang maar voor een tijdje was. Dat de Franks terug zouden keren en zij Moortje weer bij zich zouden nemen. Maar niets was minder waar.

Nooit meer heeft Anne de zwarte vacht van haar katje kunnen strelen. Nooit meer zagen haar buren het joodse meisje terug dat jarenlang naast hen woonde. Toch is zij altijd in hun gedachten gebleven.

Anne, haar vriendinnen ... en Moortje

Als de jongste dochter -die wordt aangeduid als Toosje K.- in 1958 wordt gevraagd wat zij nog weet van haar buurmeisje komen de herinneringen vanzelf. Over hoe zij samen hinkelden gaat het dan, of hoepelden, en het tegen de muren maken van een handstand. Dat ging Anne niet gemakkelijk af; ze verloor snel haar evenwicht en viel dan om. Maar als Toosje haar troostte door te zeggen dat dat kwam omdat ze veel kleiner was dan zij, nam haar speelgenootje daar geen genoegen mee en vond dat “nog geen reden om geen handstand te kunnen maken."

Waar de jonge Anne ook moeite mee had, was het fluiten van een deuntje. Als je in die dagen wilde dat je vriendjes buiten kwamen spelen, belde je niet bij elkaar aan, maar was het de gewoonte dat je floot.

"Weet je hoe Anne dat oploste?" zegt Toosje; "Dan floot ze niet ... ze zong !" Daarmee wist ze toch de aandacht op zich te vestigen. Een kort "lalalalala" klonk er dan door de brievenbus van Toosje's huis. Dat lag in hetzelfde portiek als waar zij Anne tegenkwam toen de oorlog al in volle gang was. Werd het donker, en dreigde de stad gebombardeerd te worden, dan schuilden de meisjes er voor de vliegtuigen die overvlogen.

"Dan klonk er een alarm en stonden we met met z’n allen in het portiek, bij de ingang van de woning, wij en de Franks en andere mensen die daar woonden. Zoeklichten zochten de lucht af, het anti-luchtafweer dreunde en zorgde voor flitsen. Anne stond dan naast me, met haar Jodenster op haar borst, en we waren allemaal bang. Anne was verschrikkelijk bang.

Maar er was ook een man (...) van het huis naast ons. Hij kwam bij ons staan als er alarm was, en in zijn hand had hij altijd een stukje brood dat hij op wilde eten. Daarop kauwde hij dan langzaam, heel langzaam, en Anne kon haar ogen niet van hem afhouden, hoe bang ze ook was.

Een keer, toen het luchtalarm voorbij was, zei ze tegen mij; "Grote genade, als ik zo langzaam zou kauwen, zou ik m’n hele leven honger hebben!"

Aan hun buurmeisje terugdenken, moet gevoelig hebben gelegen bij de familie van Toosje. Misschien kwam dat omdat zij hadden gezorgd voor iets waarvan Anne Frank veel had gehouden. In feite hadden zij met Moortje, het katje dat zij opvingen toen de Franks gingen onderduiken, een stukje van Anne zelf in huis gehaald.

Het besef dat zij de oorlog niet had overleefd, bleef ongetwijfeld ook pijn doen toen haar dagboek bekend werd over de hele wereld en er een toneelstuk van werd gemaakt. Maar daar hebben Toosje K. en haar moeder niet naar gekeken. Van de kaartjes, die zij kregen om het stuk te zien, hebben zij nooit gebruik gemaakt.

(Alle uitspraken van Toosje K. zijn afkomstig uit het boek
"The footsteps of Anne Frank" van Ernst Schnabel.
© Fischer Taschenbuch Verlag GmbH, Frankfurt am Main, 1977.
De afbeelding van Anne en haar katje is gemaakt door Heide Kramer).

Top