Soms kom je iemand tegen, die meteen je aandacht trekt. Dat overkwam Edmond Silverberg toen hij in juni 1942 werd voorgesteld aan een meisje
dat net zoals hijzelf joods was. Meer nog dan door haar uiterlijk -ze zag er grappig uit en had mooie ogen- raakte Edmond geboeid door de manier
waarop zij zich gedroeg.
"Ze was heel levendig en opgewekt", omschrijft hij Anne Frank; "En ze had over alles een mening.
Vergeleken bij andere meisjes van haar leeftijd kwam ze een stuk ouder over."
Anne en Edmond. Of er tussen de twee meer had kunnen groeien dan de vriendschap, die zij al snel met elkaar sloten, zullen we nooit weten. Nog maar kort kenden ze elkaar, toen Anne moest onderduiken. Om zich met haar familie te verbergen voor de nazi's die joden zoals zij steeds vaker bedreigden. Net zo plotseling als dat ze in zijn leven kwam, verdween Edmond's vriendinnetje er weer uit. Toch staat de tijd, die hij met haar optrok, nog in zijn geheugen gegrift.
"Kort nadat ik Anne voor het eerst ontmoette, kwam ik haar toevallig nog een keer tegen. Ergens bij het Merwedeplein was dat. Ik ben toen op haar afgestapt, met haar aan de praat geraakt, en we hebben afgesproken dat we elkaar vaker zouden zien. We ontmoetten elkaar op straat, maar ik kwam ook bij haar thuis en zij bij mij."
Aangetrokken voelde Edmond zich tot het meisje dat hij nu dagelijks zag of sprak. Bij Anne zelf was de vonk nog niet overgesprongen. Wel vond ze het fijn dat iemand haar alle aandacht gaf. Soms kreeg ze een cadeautje -"ik weet nog dat ik haar bloemen gaf"- en als Edmond vroeg of ze met hem een ommetje wilde maken, dofte ze zich op en hing uit het raam om te kijken of hij er al aankwam. Een keer bleven ze langer weg dan met Anne's ouders was afgesproken.
“Als joden mochten we ons na acht uur 's avonds niet meer op straat vertonen. Dat hadden de nazi’s verzonnen om ons te pesten. Maar zelf lette ik nooit zo op de tijd. Toen ik Anne thuisbracht, waren we tien minuten te laat, en haar vader was erg boos. Voortaan moest ik haar om tien voor acht thuis brengen."
Bij elkaar langsgaan of wat wandelen door de buurt, was zowat het enige wat Anne en Edmond in die dagen konden doen. Behalve dat zij 's avonds hun huis niet uit mochten, verboden de nazi's ook dat joden de bioscoop bezochten, of het theater, het zwembad en andere dingen die het leven prettig maakten. Zelfs zomaar een ijsje eten was er niet meer bij. Daarvoor moesten ze naar zaken die van joden waren en waar alleen joden mochten komen.
Gelukkig waren er een paar in de buurt waar Anne en Edmond woonden. Vaak gingen zij naar de "Oase" in de Geleenstraat waar Anne zich op wat lekkers liet trakteren. Met een schuin oog keek ze dan naar haar vriendinnen, want ze vond het leuk als die zagen dat zij en haar vriendje hand in hand liepen.
"Sommige mensen vonden het raar dat een jongen van 16 optrok met iemand die drie jaar jonger was dan hijzelf. Als je alleen naar mijn leeftijd keek, had het meer voor de hand gelegen dat ik mij tot Anne's zus aangetrokken had gevoeld. Wij waren even oud. En toegegeven; dat was een knap meisje, mooier dan op alle foto's die van haar zijn gemaakt. Maar Anne had iets bijzonders. En eigenlijk vond Margot het wel grappig, dat ik met haar jonge zusje omging."
Ook op 5 juli 1942 was Edmond op bezoek bij Anne. Beiden genoten van de zon die 's ochtends op het balkon scheen. Maar toen Edmond weer naar huis was, werd er bij de Franks een brief bezorgd die voor veel paniek zorgde. Daarin schreven de nazi's dat Margot zich moest melden om in Duitsland te gaan werken. Iedereen begreep dat dat "werken" tot iets verschrikkelijks zou leiden.
Gelukkig duurde de onrust niet lang. In het geheim had Anne's vader wat kamers achter zijn kantoor aan de Prinsengracht ingeruimd. Als zijn gezin in gevaar was, zouden de Franks daar kunnen onderduiken. Al de volgende ochtend zouden ze er naar toe gaan. Meteen begonnen ze met het inpakken van de spullen die ze mee wilden nemen. Toen Edmond die middag weer langskwam, werd hij dan ook niet binnen gelaten. Niemand mocht weten wat Anne en haar familie van plan waren.
"Later belde ik nog eens aan. Er werd niet meer open gedaan. Daarvan werd ik erg verdrietig. Ergens had ik het gevoel dat ik Anne niet meer terug zou zien. Het was in die tijd niet vreemd dat joodse mensen opeens verdwenen. Ik hoopte dat zij aan de nazi's was ontkomen en veilig was."
Pas na de oorlog hoorde Edmond, die zelf naar België wist te ontsnappen, wat er met Anne was gebeurd. Toen ook kreeg hij van haar vader de eerste druk van haar dagboek. Zelf komt hij daar als "Hello" in voor. Maar ook als dat niet het geval was geweest, zou -wat er in dat boekje stond- hem hebben aangegrepen.
"Voor mij is Anne Frank het symbool geworden voor al die joodse kinderen die ik heb gekend, met wie ik ben opgetrokken en plezier had toen ik jong was, maar van wie er zovelen na de oorlog niet meer terugkwamen."